In het onderzoeksproject Ketenbreed Leren zijn 31 verhalen opgehaald van jongeren en ouders die te maken kregen met gespecialiseerde jeugdhulp in een 24-uurssetting. Jongeren, ouders en professionals maakten samen de levenslijn en reflecteerden daarop. Onderzoeker Marjan de Lange, óok betrokken bij Netwerk Beter Samen: “Jongeren en ouders kunnen prima aangeven wanneer er wel of niet goed naar hen geluisterd wordt. Als het wel gebeurt, maakt dat echt verschil.”
Hoe zijn jullie tewerk gegaan?
“We hebben ouders en jongeren in alle rust gesproken over het leven van de jongeren. Waar heb je gewoond, wat heb je op school meegemaakt, welke hulp heb je gehad, wat zijn de leuke en minder leuke gebeurtenissen in je leven? De levenslijn hebben we op een grote behangrol uitgeschreven en die hebben we in een aparte deelsessies doorgenomen. Daar zaten jongeren, ouders en professionals bij, dat kon ook iemand uit het wijkteam of een onderwijsmentor zijn.”
Wat deden jullie in die leersessies?
We liepen letterlijk langs de behangrol en vroegen ouders, jongeren en professionals stil te staan op de plek waar de jongere en zijn ouders goede hulp hebben gehad, maar ook op de plek waar er – met de kennis van nu – iets anders had moeten gebeuren om te voorkomen dat jongeren in een 24-uurs setting opgenomen zouden worden. Een jongere zei: ‘Ik was vijf jaar toen mijn moeder en ik geslagen werden door haar vriend. Toen had er al iets moeten gebeuren.’ Een moeder vertelde dat ze drie keer een postnatale depressie had gehad, maar daar niet over durfde te praten bij het consultatiebureau. ‘Ik was als de dood dat ze mijn kind af zouden pakken’.”
Jullie kwamen tot vijf conclusies. De eerste is het ontbreken van een goede, gedeelde verklarende analyse.
“Bij 27 van de 30 levensverhalen is er nooit een goede/gedeelde verklarende analyse gemaakt. Soms staat er wel wat op papier, maar is die analyse alleen van de professional. Niet van ouders, jongeren en professionals sámen. Als ouders en jongeren zich er niet in herkennen, gaan ze niet aan de slag met de hulp. Ik weet het, de verklarende analyse is een soort van hip en het nadeel van hippe dingen is dat iedereen er bovenop springt. Maar een goede, gedeelde analyse wordt vakbekwaam gemaakt en ouders en jongeren herkennen zich erin. Het is een samenvatting in taal die ze begrijpen. Het is ook een lerend document, want als op basis van de analyse hulp geboden wordt die niet blijkt te werken ga je opnieuw kijken en de analyse verbeteren.”
Een tweede conclusie is dat jongeren binnen het speciaal onderwijs en de jeugdzorg extra schade oplopen. Dat was in 25 levensverhalen het geval. Over wat voor schade hebben we het dan?
“Ik krijg daar letterlijk kippenvel van. In een klein aantal van de gevallen moet je denken aan mishandeling of misbruik door leeftijdsgenoten of door professionals. We zien ook dat jongeren veel wisselen van onderwijs- of zorginstelling. Elke verplaatsing en verwisseling geeft jongeren de boodschap: ‘Jij bent niet de moeite waard. Het ligt aan jou’. Dat leidt tot schade. Een van de aanbevelingen die we hebben opgehaald bij bestuurders, professionals en ervaringsdeskundigen is: Laat een kind op één plek wonen en vlieg daar zo nodig extra zorg in. Die zorg moet wel passend zijn, want in dit onderzoek telden we 287 hulptrajecten waarvan 62% niet of tot te weinig resultaat leidde.”
Derde conclusie is dat jongeren en ouders zich vaak niet gehoord voelen en onvoldoende worden meegenomen in het maken keuzes.
“Goed luisteren naar ouders en jongeren stond zowel in de top vijf van sterke punten als in de top vijf van verbeterpunten. Het gebeurt dus wél en niet. Jongeren en ouders denken daar heel genuanceerd over. Ze kunnen prima aangeven wanneer er wel of niet goed naar hen geluisterd wordt. Als het wel gebeurt, maakt dat echt verschil. Het gaat niet zozeer om het toepassen van gesprekstechnieken, maar om een basishouding die uitstraalt dat je de ander serieus neemt, dat je nieuwsgierig bent en dat dat wat jij zegt ertoe doet en waar is. Het gaat ook om ontschuldigend luisteren. Een vader die als kind zelf mishandeld is, zei: ‘Het ligt niet aan mij’. Dan denk ik: ‘Help, ergens onderweg hebben mensen hem het gevoel gegeven dat het door hem komt dat het niet goed gaat met zijn kind’. Dit gaat over gelijkwaardig samenwerken. Ouders hebben de neiging zichzelf te veroordelen en professionals en ouders moeten actief werken aan dat gevoel van falen. Natuurlijk maken ouders fouten, maar ga er maar aan staan!”
Heel veel jongeren in de jeugdzorg breken hun schoolcarrière voortijdig af, concluderen jullie ook.
“Zestig procent volgde drie maanden of langer geen onderwijs. Dertien jongeren hebben alleen basisonderwijs gehad. Wat ik schokkend vond is dat in géén van de behandelplannen onderwijsdoelen waren opgenomen.”
De laatste conclusie is dat er nauwelijks aandacht is voor de problemen van ouders. Hoe zouden we daar beter zicht op kunnen krijgen?
“We hebben de ouders gevraagd een screeningslijst in te vullen. Bijna de helft scoorde bovengemiddeld tot hoog op psychische problemen, een meerderheid had vier of meer negatieve levensgebeurtenissen meegemaakt, zoals verkrachting, mishandeling of verslaving van een van beide ouders. Maar het is voor ouders lastig om daar open over te zijn. Ouders zijn bang dat ze gediskwalificeerd worden als opvoeder als ze vertellen over eigen problemen of vrezen dat hun kind wordt afgepakt. Het vraagt aandacht om dat wantrouwen te verminderen, en dus ook weer om gelijkwaardig samenwerken.”
Je bent onderzoeker, maar ook ervaringsdeskundig ouder en betrokken bij Netwerk Beter Samen, een stichting die ervaringsdeskundigheid in wil zetten om de levens van jongeren en gezinnen te verbeteren. Welke verbinding zie je tussen dit onderzoek en je betrokkenheid bij het netwerk?
“Binnen Netwerk Beter Samen vinden we gelijkwaardig samenwerken een basisvoorwaarde. In de masterclass Laat je Raken die ik samen met Kathinka Bruinsma geef aan ouders, jongeren en professionals laten we deelnemers ervaren wat gelijkwaardig samenwerken is en wat je kan leren uit de levensverhalen van ouders en jongeren.
Ik vind twee dingen ontzettend belangrijk om de zorg aan jongeren gezinnen te verbeteren, dat heb ik ook gemerkt aan de hulptrajecten binnen ons eigen gezin. Mijn kind heeft wat gehad aan de professionals die heel goed wist aan te sluiten én verdomd goede behandeling boden. Je hebt die combinatie nodig. Ik geloof in de meerwaarde van ervaringsdeskundige kennis én professionele kennis en in samen leren.”
Marjan de Lange geeft samen met Kathinka Bruinsma de tweedaagse Mastertraining Laat je Raken. Je kunt je daarvoor hier aanmelden. Het rapport Ketenbreed Leren kun je hier downloaden