‘Denk met ons mee, want wij zien ook dat het anders moet’

Door: Anita Kentie, ervaringsdeskundige ouder, betrokken bij het Netwerk Beter Samen

Met elf andere ouders was ik donderdagavond 13 maart te gast bij Jeugdzorg Nederland, de branchevereniging van jeugdzorgaanbieders. Naast gesprekken met professionals en jongeren, wilden ze nu ook (pleeg)ouders spreken over hun ervaringen met jeugdzorg. Denk met ons mee, want wij zien ook dat het anders moet’.

Het voorstelrondje loopt uit: want vertellen wat de motivatie is geweest om aan te schuiven, leidt tot het vertellen van de ervaringsverhalen. Die zijn vaak schrijnend. Ik ben er stil van. Veel tijd voor de inhoudelijke gesprekken en de tips en adviezen is er daarna niet meer. Maar we mogen via de mail aanvullingen doen.

De volgende ochtend kruip ik achter mijn laptop. Mijn vijf adviezen rollen eruit. Ze zijn gebaseerd op de verhalen van die avond, op ons eigen verhaal en op de verhalen die ik hoor langskomen in mijn rol als vaste deelnemer aan het Regionaal Expert Team Jeugdzorg Eemland en als ervaringsdeskundige ouder bij het Netwerk Beter Samen (dat die avond goed vertegenwoordigd was, met drie van de 12 deelnemers!).

Dit zijn ze:

  • Ga van jeugdzorg naar gezinszorg

    Het gezin van herkomst heeft impact op een kind. Andersom ook: als het niet goed gaat met een kind dan heeft dat een impact op de rest van het gezin. Kijk dus breder dan alleen het kind en zorg voor hulp en ondersteuning voor alle gezinsleden die dat nodig hebben. 

    Besef dat je ouders die in de overlevingsstand zitten niet instrumenteel in kan zetten om het kind te helpen. Ouders zullen eerst ontlast moeten worden. En vaak zijn ze zelf de laatste om dat toe te geven. Want ouderschap maakt kwetsbaar. Zeker als het niet lekker loopt komen gevoelens van te kort schieten, van schaamte of falen snel om de hoek kijken. Al dan niet gemaskeerd. Blijf ook niet steeds vragen naar de mogelijkheden van het eigen netwerk: het ontbreken daarvan is vaak een verzwarende omstandigheid die ook schaamte met zich mee kan brengen. 

    • Werk in open netwerkorganisaties ipv gesloten bastions

    Gezinszorg is breder dan alleen zorg voor het kind of de jongere. Zorg dus voor korte lijntjes met maatschappelijk werk, school, huisarts, verslavingszorg en (volwassenen-) GGZ. 

    Ga naast ouders zitten om samen te bepalen wat nodig is en help ze dat te regelen. Niet het aanbod is daarbij bepalend, maar de vraag. Ook voor een goede overstap van 18- naar 18+ is kijken voorbij de eigen organisatie onontbeerlijk.

    Werk dus samen, ook met kleinere, gespecialiseerde aanbieders en kijk zo nodig buiten je regio. We zien nu te vaak dat de grote jeugdzorgaanbieders het monopolie op jeugdzorg hebben in bepaalde gemeentes en gesloten bastions worden die niet of nauwelijks doorverwijzen en nauwelijks weten wat het aanbod buiten hun organisatie is. Huisartsen en jeugdartsen kunnen niet meer direct verwijzen naar kleinere, gespecialiseerde aanbieders, die vervolgens verdwijnen omdat ze ook geen doorverwijzingen van de grote aanbieders krijgen. Intussen worden de wachtlijsten langer…

    • Stel passende zorg niet uit

    Gemeentelijke wijkteams bieden laagdrempelige zorg dicht bij huis. Heel mooi! Maar wanneer het wijkteam (of de huisarts, of de jeugdarts) oordeelt dat deze laagdrempelige hulp niet afdoende is en dat specialistische hulp nodig is, dan is het van belang om gelijk de best passende hulp te vinden. Zo niet, dan kan de problematiek verergeren. Die meest passende hulp hoeft niet in de wijk te zijn. Die hoeft niet eens binnen de eigen gemeente te zijn, als de meest passende hulp daar niet aangeboden wordt.

    Het werken in gebiedsteams door aanbieders van specialistische jeugdzorg kan het tijdig vinden van de meest passende hulp in de weg staan. 

    • Focus op verbinding en samenwerking met ouders
      • Vertraag en verdraag. Het stressniveau in gezinnen die overbelast zijn is vaak hoog. Draag daar niet aan bij. Sommige omstandigheden zijn niet of niet snel te veranderen. Geef erkenning aan gevoelens van uitputting en wanhoop. Verdraag ongemak en zelf ook niet weten. Blijf daarbij in verbinding: sta naast de ouders. Geef hoop door te blijven en zelf niet op te geven.
      • Wees betrouwbaar. Houd je aan afspraken, wees transparant en doe geen valse beloftes. Wees respectvol naar en over de ouders – ook als ze er zelf niet bij zijn.
      • Gelijkwaardigheid is het uitgangspunt. Hulp van mens tot mens. En besef dat je als professional een passant bent in het leven van het gezin, dus sluit je aan bij hen in plaats van andersom. Neem, vanuit jouw deskundigheid, wel de verantwoordelijkheid die jij moet nemen.
      • Verdiep je in de theorie van ouderschapsdeskundige Alice van de Pas.
    • Zorg goed voor je personeel
      • Gooi net afgestudeerde professionals niet in het diepe. Zorg voor een goede bedding zodat zij niet de druk voelen om alles te weten en te fixen en daarmee uit verbinding te gaan met het gezin.
      • Laat je mensen alleen passend werk doen. Besteed uit waar je geen expertise voor in huis hebt.
      • Geef meer vertrouwen en houdt tegelijkertijd je mensen verantwoordelijk voor wat ze doen. Maak het veilig voor medewerkers om zich uit te spreken en laat hen geen dingen doen waar ze zelf niet achter staan. Anders creëer je een cultuur waarin individuele medewerkers zich verschuilen achter regels en protocollen en ‘van hogerhand opgelegde’ of ‘door het team genomen’ besluiten en waarbij niemand meer de verantwoordelijkheid neemt.
      • Leg de nadruk niet op “zo snel en zo goedkoop mogelijk fixen”. Dat is een opdracht die vaak gedoemd is te mislukken. Dat is ook voor de hulpverlener frustrerend en kan tot uitval leiden. De opdracht is eerder: duurzaam verlichting brengen in een moeilijke situatie. Daar is tijd en rust voor nodig.
    Scroll naar boven